Je kan/zal/wil OF je kunt/zult/wilt

Wat moet het zijn: ‘je zal toch maar de loterij winnen’ of ‘je zult toch maar de loterij winnen’? De meningen zijn verdeeld, maar geen paniek, want het verlossende woord is: beide vormen zijn goed en geaccepteerd.

 

1) Veel taalgebruikers gebruiken ‘jij’ + ‘zult/wilt/kunt’. Dat is grammaticaal de meest juiste vorm en kom je daarom overal tegen.

Jij/je zult er geen spijt van krijgen

 Steeds vaker zie je ook “jij”+ ‘zal/wil/kan’ in geschreven taal. Dat is grammaticaal minder correct, maar klinkt voor steeds meer mensen moderner en toegankelijker.

Jij/je zal er geen spijt van krijgen.

Wat je kiest is dus aan jou.
Wel belangrijk: blijf consequent in je keuze.

2) ‘Men’ = ‘je’

Als ‘je’ algemeen wordt gebruikt in de betekenis van ‘men’ (dus derde persoon enkelvoud), is het rijtje ‘zal/wil/kan’ wel algemeen geaccepteerd. Natuurlijk zijn de vormen ‘zult/wilt/kunt’ hier ook altijd goed:

Je/men kan maar beter op de fiets gaan.
Je (in de betekenis van het algemene ‘men’) kunt maar beter op de fiets gaan.

 

3) En bij een vraag?
Bij de vragende vorm (’jij’ achter het werkwoord) vervalt altijd de ‘t’:

wil je er morgen bij zijn?
kan/kun je er morgen bij zijn?
zal/zul je er morgen bij zijn?

Terug naar Handig en leuk